Wie zijn die beleidsmakers, sociaal professionals en actieve bewoners die zich inzetten voor leefbare en veilige wijken? Elke maand zetten we iemand in de spotlights die dagelijks bezig is met het verbeteren van wijken en buurten. We noemen ze WijkWijzen. Deze maand: Reinout Kleinhans, universitair hoofddocent Stedelijke Vernieuwing (TU Delft).
Laat het in de wijk gebeuren
Reinout Kleinhans is zelfbenoemd ‘wijkaanpakwatcher’: al 25 jaar volgt hij de wijkaanpak op de voet. Het valt hem vooral op dat de kennis die in al die jaren over de wijkaanpak wordt opgedaan maar niet lijkt te beklijven. Kleinhans ziet een aantal oorzaken. Zo past het bij de Nederlandse politieke cultuur om steeds nieuw beleid te willen maken. Ook stromen er veel mensen door van de ene baan in de andere. Juist bij de wijkaanpak, waar het gaat om relaties opbouwen, is dat niet handig. Maar vooral: “Wijkaanpak is collectief. De kennis daarover is dus ook niet individueel maar collectief. Dat maakt het behouden ervan ingewikkeld.”
Casus: de Rotterdamse Stadsmarinier
De Stadsmarinier is een soort ‘superambtenaar’. Door de gemeente Rotterdam aangesteld om hardnekkige veiligheidsproblemen in de wijk op te lossen. Wat Kleinhans krachtig vindt aan dit type functie, is de doorzettingsmacht die de Stadsmarinier heeft. “Waar ik effectieve dingen heb gezien kwam het neer op de honkvastheid van personen. Mensen die autoriteit en positie hebben en vooral zichtbaar zijn in de wijk.” Zij worden ook wel ‘best persons’ genoemd, of door Kleinhans ‘ritselaars’. Het zijn mensen die doelbewust dwars door hun functieomschrijving heen gaan en de grenzen opzoeken. Kleinhans: “Zulke mensen kunnen de nodige verbindingen leggen binnen hun eigen organisatie, maar ook tussen organisaties. En ze kunnen bewoners helpen om door de wijkaanpak te navigeren.”
Kleinhans’ symbool voor de wijkaanpak: de wijkagent
“Zo’n 4 a 5 jaar geleden was ik in Rotterdam om een verhaal te houden. In de pauze van zulke bijeenkomsten gebeuren de interessantste dingen. Hier kwam er een agent naar me toe die werkte in Rotterdam Zuid. Die vertelde me dat de politie de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit aan het verliezen is. Hij zei: ‘We weten waar in de wijk de misdaad plaatsvindt, waar de drugspanden zitten enzovoorts. Maar we hebben de capaciteit niet om het aan te pakken.’ Ik denk hier regelmatig aan terug als ik een nieuwe programmanota over wijken zie. We moeten de energie leiden naar daar waar het nodig is, naar de mensen die echt wel weten waar de problemen zitten.”
Wat werkt in de wijkaanpak?
Het wijkaanpak-vraagstuk keert alsmaar terug op de agenda, waardoor het steeds opnieuw op Kleinhans’ bureau belandt. Hoe komt het dat de kennis over een succesvolle wijkaanpak niet beklijft en welke lessen zijn er volgens Kleinhans te leren over wat werkt in de wijkaanpak?
- Stop met experimenteren! Het gevaar van steeds weer nieuwe experimenten zit hem volgens Kleinhans in het steeds opnieuw optuigen van eenmalige structuren. Je moet juist zorgen voor het herhalen en inbedden van zaken die wél werken. Dat vereist van de landelijke overheid een andere rol, legt Kleinhans uit. “Beperk je als ministerie tot het stellen van doelen en laat het aan de gemeente over hoe de invulling eruit moet zien. Vraag je als overheid steeds af: ‘Wat hebben ze op lokaal niveau al geleerd?’ Faciliteer datgene wat er al is en versterk dat. Help gemeenten met het inbedden en herhalen van datgene wat werkt.”
- Kies voor de langere termijn voor een gebied. Met die langere termijn bedoelt Kleinhans minstens tien jaar. “Ella Vogelaar is met zo’n investering voor de langere termijn begonnen en dat werkte goed. De Nationale Programma’s voor bijvoorbeeld Heerlen, Zaanstad en Groningen – hoewel het daar om de aardbevingsproblematiek gaat – zijn op dit idee gestoeld.” Ook in het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid is de langetermijn-gedachte ingedaald. Maar daarmee ben je er nog niet, volgens Kleinhans: “Je moet het dan ook zo organiseren dat het programma niet al te gevoelig is voor politieke wisselingen. Om succesvol te zijn hebben we meer netwerkachtige organisaties nodig. Die moeten uiteraard wel democratisch gelegitimeerd blijven.”
- Gooi het over een andere boeg. “Wat we de afgelopen 25 jaar in wijken gedaan hebben heeft deels effect gehad”, concludeert Kleinhans. “Veel maatregelen hebben veel effect gehad, andere geen. We kunnen winst behalen door het ontwikkelen van de manier waarop we gebruik maken van kennis, kunde en inzet van bewoners zelf.” Zijn ideeën daarover zijn opgenomen in het Manifest voor een Succesvolle Wijkaanpak.
Je hebt elkaar nodig: investeer in de publieke zaak
Mede door de complexiteit van de problemen in de wijk is integraal werken een absolute noodzaak. Kleinhans: “Je kunt complexe problemen niet snel en gemakkelijk oplossen. Ook de wijkaanpak is complexe materie. Om effectief te zijn moet je begrijpen hoe de verschillende problemen in een wijk in elkaar grijpen.” Dat is en blijft in de praktijk moeilijk. Er komt bij dat het aantal wijkprofessionals de afgelopen jaren sterk verminderd is. Kleinhans: “Wijkaanpak gaat over wijken waarin dingen niet goed gaan. Je hebt er dus onder meer politie, onderwijzers en verzorgers nodig. Maar juist in deze sectoren is de capaciteit de afgelopen jaren flink afgenomen. Je moet dus landelijk willen investeren in juist deze mensen, zodat er ook op wijkniveau meer geregeld kan worden.”
Wil je in contact komen met Reinout Kleinhans? Dat kan! Ga naar zijn LinkedIn-pagina.