De veerkracht van wijken: data en perceptie in balans
De veerkracht van wijken is een onderwerp dat steeds meer aandacht krijgt, zo ook in kwetsbare gebieden van Tilburg Noord-West. Ad van Mierlo, directeur van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV) voor de regio Tilburg, deelt zijn visie op hoe veerkracht in wijken wordt opgebouwd en gemeten. In dit artikel bespreken we hoe cijfers en perceptie elkaar beïnvloeden bij keuzes voor het versterken van veerkracht.
De betekenis van veerkracht
Veerkracht, zo legt van Mierlo uit, is niet zomaar een term, maar een complex samenspel van factoren binnen een gemeenschap. “Als ik terugga naar mijn eigen jeugd”, vertelt van Mierlo “was er een combinatie van steun vanuit de buurt, de overheid en mijn familie. Die balans tussen overheidssteun en het vermogen van de buurt om voor elkaar te zorgen, maakt een wijk veerkrachtig.”
In Tilburg Noord-West ziet hij vergelijkbare patronen. Hoewel de wijk te maken heeft met uitdagingen zoals armoede en overlast, zijn er volgens van Mierlo ‘parels’ in de gemeenschap. “Ik ontmoet mensen die met passie hun wijk vooruit willen helpen, zoals een Marokkaans echtpaar dat hun schouders zet onder lokale initiatieven. Maar er zijn er te weinig”, vertelt hij, “Te veel mensen hebben het vertrouwen in de overheid verloren of dragen een te zware last.”
Scholen als katalysator voor veerkracht
Een van de belangrijkste actoren die veerkracht versterken, zijn scholen. In Noord-West werkt men vanuit het programmabureau NPLV nauw samen met basisscholen zoals Hubertus en Antaris. “Vroeger had ik niet zoveel met school”, zegt van Mierlo met een knipoog, “maar nu zou ik bijna weer terug willen.” De rol van scholen gaat volgens van Mierlo verder dan alleen onderwijs. Scholen worden in deze wijken vaak het kloppend hart van de gemeenschap, waar ouders niet alleen voor de opleiding van hun kinderen terecht kunnen, maar ook voor advies en hulp bij andere levensvragen. “Een leerkracht kan bijvoorbeeld even voor je bellen naar een instantie of je helpen met een probleem dat niet direct met school te maken heeft.”
De zogenaamde ‘community schools’ of ‘ouderkamers’ bieden ouders de kans om binnen de schoolomgeving ondersteuning te vinden, maar ook om zelfstandiger te worden. Dit type ondersteuning is van groot belang voor het vergroten van de veerkracht in een wijk. Van Mierlo noemt als voorbeeld de meerwaarde van een school dat taalonderwijs aanbiedt aan moeders met een migratieachtergrond. “Taal is de sleutel tot succes”, benadrukt hij. “Zonder taalvaardigheid hebben mensen het moeilijk om zich volledig te ontplooien.”
Data versus perceptie
Een ander belangrijk thema dat van Mierlo benadrukt is de discrepantie tussen harde data en de perceptie van bewoners. “We werken veel met data van bijvoorbeeld het CBS”, legt van Mierlo uit, “maar het beeld dat je van een wijk krijgt op basis van cijfers vertelt niet altijd het hele verhaal.” Zo kan een wijk met veel negatieve indicatoren, zoals criminaliteit of werkloosheid, op papier slecht scoren, maar in werkelijkheid tonen sommige buurten binnen zo’n wijk veel meer veerkracht dan je zou verwachten. “Neem bijvoorbeeld de wijk Noord. Op papier lijkt het er slecht aan toe te gaan: hoge werkloosheid, veel armoede, criminaliteit en onveiligheid. Maar als je inzoomt op buurtniveau, zie je dat sommige delen van de wijk veel veerkrachtiger zijn dan andere. Daar vragen we ons af: wat is hier aan de hand en waarom werkt het in het ene deel beter dan in het andere?”
Data gedreven aanpak in Heerlen-Noord
Dennis Martens, onderzoeker bij het Nationaal Programma Heerlen Noord, benadrukt het belang van een data gedreven aanpak bij het versterken van wijken. Een dergelijke aanpak laat de beschikbare data leidend zijn in wat ingezet of gestopt wordt. “We hebben de neiging om onze interventies die we doen voort te zetten en interventies die interessant en nieuw zijn of waarvan we denken ‘hé, dat zou kunnen helpen’, voegen we daaraan toe. Maar we zijn zelden in staat om te zeggen: we stoppen met iets wat we al doen.” Volgens Martens wordt er nog te weinig gedaan met data-ondersteund werken in kwetsbare gebieden. Hij voegt toe: “We doen te weinig met data-ondersteund werken in NPLV-gebieden. Het valt me op dat er maar weinig mensen echt expliciet bezig zijn met de data en monitoring in die gebieden, terwijl dat ontzettend waardevolle informatie oplevert.” Door meer gebruik te maken van beschikbare data kunnen interventies gerichter worden ingezet en beter aansluiten op de daadwerkelijke behoeften van de wijk.
Kwantitatieve en kwalitatieve Data
Hier komt Circus Vis in beeld. Deze organisatie richt zich op het in kaart brengen van de veerkracht van wijken en werkt met zowel kwantitatieve als kwalitatieve data. Een belangrijk punt van discussie is hoe je deze verschillende soorten gegevens verzamelt en waardeert. De harde cijfers, zoals die van het CBS, worden vaak als maatstaf genomen, maar volgens van Mierlo is het van fundamenteel belang om ook de subjectieve beleving van bewoners mee te nemen.
De buurt Stokhasselt, bijvoorbeeld, leek op basis van de cijfers slecht te scoren: hoge criminaliteit, lage vaccinatiegraad, en slechte leefomstandigheden. Maar gesprekken met bewoners vertelden een ander verhaal. “Toen we met een Marokkaans stel spraken”, vertelt van Mierlo “kregen we inzicht in hoe zij de wijk ervaren. Ze waren niet per se negatief, maar hun zorgen lagen op andere gebieden dan de cijfers lieten zien. Dergelijke gesprekken zijn van belang om een compleet beeld van de wijk te krijgen.”
De kracht van visuele storytelling
Anneke Brock, onderzoeker bij Verwey-Jonker, vindt een bron van inspiratie in de documentaire: De Kracht van Kennis van Kenniscentrum Ongelijkheid. In de documentaire wordt de werkwijze van het kenniscentrum toegelicht. “Zo’n visuele weergave van kennis en de kracht van visuele storytelling wordt nog te vaak onderschat. Ik was zelf bij de ‘première. Je loopt na het kijken weg en voelt je gelijk verbonden en uitgenodigd om aan te haken. De beelden maken het veel makkelijker om ook met bewoners te delen.”
Juist als onderzoeker en als maker van kennisproducten biedt de aanpak inspiratie. “Een kennisproduct heeft verschillende doelen. Je wil iets teruggeven aan de bewoners en professionals die hebben bijgedragen aan het onderzoek, je verspreidt de kennis en je wil mensen enthousiasmeren en uitnodigen voor een vervolg. Er is echt meer aandacht nodig voor hoe de toegankelijkheid en productvorm van onderzoek kunnen bijdragen aan de impact van onderzoek voor gemeenschappen.”
Lees meer over het werk van Anneke Brock in het artikel Voorkom onderzoekmoeheid.
De rol van overheid en gemeenschap
Een belangrijke boodschap die van Mierlo herhaaldelijk benadrukt, is dat veerkracht niet uitsluitend van de overheid moet komen. “Wat je ziet in kwetsbare wijken, is dat er soms te veel afhankelijkheid is van overheidssteun. Mensen verliezen het vertrouwen in hun eigen kunnen”, zegt hij. Van Mierlo pleit voor een model waarin de overheid ondersteunt, maar de gemeenschap zelfredzaam blijft. “We moeten bouwen aan wijken waar mensen naar elkaar omkijken, zonder dat het een kleffe bedoening wordt. De overheid moet daarbij een ondersteunende, maar niet dominante rol spelen.”
Tot slot
Werken aan de veerkracht van wijken in het NPLV-programma, zoals Tilburg Noord-West gaat om de combinatie van data en perceptie, van ondersteuning en zelfredzaamheid. Scholen, lokale initiatieven en bewoners spelen allemaal een belangrijke rol in het versterken van deze veerkracht. Maar zoals van Mierlo duidelijk maakt, is het meten van veerkracht niet eenvoudig. Harde cijfers vertellen niet altijd het volledige verhaal. Alleen door een balans te vinden tussen kwantitatieve data en de subjectieve beleving van bewoners kunnen we echt begrijpen hoe het staat met de veerkracht van een wijk.
Ook interessant:
Zorgen voor New Towns: van groeikern naar aandachtsgebied
WijkWijzer‘Mijn stem telt even zwaar mee als die van de burgemeester’
Movisie