Pilot resultaatfinanciering in de brede wijkaanpak Leeuwarden Oost
Voorproefje op deel 2 van 'Slagkracht in de wijk'Leeuwarden Oost is een van de 20 focusgebieden van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV). Leeuwarden Oost is al tientallen jaren een kwetsbaar gebied en onderdeel van verschillende golven van nationaal en lokaal gestuurde wijkaanpakken. Het is niet voldoende gebleken om de leefbaarheid duurzaam te verbeteren. Daarom starten ze in Leeuwarden Oost met onorthodoxe maatregelen, ook als het gaat om de financiering. Leeuwarden begint klein met resultaatfinanciering gericht op de activering van bewoners met ook een grote rol voor hen in de uitvoering. Het langetermijndoel is een structurele financiering van de aanpak die minder afhankelijk is van rijksaandacht en gemeentebegroting.
Van incidenteel naar structureel geld
Leeuwarden Oost bestaat uit de wijken Oud-Oost, Bilgaard, de Vrijheidswijk, Heechterp-Schieringen en Camminghaburen. In deze ring van naoorlogse wijken wonen 36.000 inwoners en 55% van de bijstandsgerechtigden van de stad. Als NPLV-gebied zijn er opnieuw mogelijkheden om verschillende extra (incidentele) rijksmiddelen aan te vragen. Deze budgetten worden geïnvesteerd in allerlei zaken: van huiswerkbegeleiding tot de ondersteuning bij de renovatie van de eigen woning. Leeuwarden is tegelijkertijd een gemeente die niet de middelen heeft om een eigen structurele wijkaanpak te financieren. Al naargelang van de aanwezigheid van incidentele rijksmiddelen is het daardoor vaak hollen en stilstaan. Het NPLV-programma voor Leeuwarden Oost richt zich daarom – analoog aan het inhoudelijke doel van een structurele verbetering van het gebied in de komende 20 jaar – ook op structurele en vernieuwende financieringsvormen. Iri Oosting (Programmacontroller Leeuwarden Oost) zegt daarover: “Wanneer je systeemdoorbraken, innovatie, grootschalige samenwerking en bovenal de leefwereld van de bewoner centraal stelt, dan hoort daar ook een andere manier van financiering bij. De huidige of reguliere wijze van financieren draagt bij aan het gebrek van een structureel financieel perspectief en daarmee samenhangend geen of minder continuïteit in uitvoering en resultaat.”
Zo heeft men daarom samen met FNO (fonds voor én met mensen in kwetsbare situaties) een viertal fondsen gedefinieerd:
- Lokaal geeffonds: een fonds waaraan particulieren, bedrijven en filantropische fondsen middels donaties kunnen bijdragen ten behoeve van de opstartfase van een initiatief.
- Pilotfonds: een fonds waaraan publieke en private partijen kunnen bijdragen. Dit fonds maakt pilots mogelijk zodat het programma kan leren.
- Resultatenfonds: een fonds waaraan publieke en private partijen kunnen bijdragen. Dit fonds financiert initiatieven en organisaties op basis van resultaatafspraken.
- Investeringsfonds: een fonds waaraan partijen kunnen deelnemen die geïnteresseerd zijn in ‘impact investeren’. Bij deze vorm van investeren streeft de investeerder maatschappelijk en financieel rendement na. De investering moet worden terugbetaald.
Deze fondsen variëren in hun structuur van incidenteel geld weggeven tot aan het doen van structurele impactvolle investeringen. De combinatie moet leiden tot de gewenste financiële stabiliteit binnen het programma.
Starten met pilot: resultaatfinanciering
Maar zover is het nog niet. Men is als eerste begonnen met het testen van een resultatenfonds om te ondervinden hoe een effectieve en efficiënte resultaatfinanciering werkt. Financiers van een fonds zullen namelijk willen weten of hun ingebrachte geld het beoogde rendement oplevert. Het gaat daarbij in dit geval niet alleen om financieel rendement, maar vooral om wat het oplevert qua verbetering van de leefkwaliteit en het perspectief van bewoners, legt Marloes Schreurs (Programmadirecteur Leeuwarden Oost) uit, en kan variëren van goodwill, nieuwe inzichten, concrete resultaten tot financieel rendement. Om bewijs te verzamelen voor dit rendement is men klein en eenvoudig gestart met een pilot. De pilot richt zich op het rendement van de begeleiding van bewoners naar scholing of (vrijwilligers-)werk en de verbetering van het algemene welzijn en gezondheid van bewoners. In theorie worden de kosten van bijvoorbeeld het begeleiden van iemand naar werk snel terugverdiend. Wanneer iemand uit de bijstand verdwijnt en in mindere mate of geen beroep doet op bijdragen in de zorg of schuldhulpverlening, scheelt dit de gemeente geld. Om de theorie te onderbouwen is echter praktijkervaring nodig.
Hoe ziet de pilot er concreet uit?
De financiering voor de pilot zelf is verstrekt door private financier FNO en de gemeente. In deze pilot spreken de gemeente en FNO met een aantal sociale ondernemers af dat zij een vergoeding krijgen uit het resultatenfonds wanneer er een bepaald resultaat behaald is. Twee sociale ondernemingen zijn hiervoor geselecteerd: het Wijkbedrijf Bilgaard en de Dreamfabryk. Het Wijkbedrijf Bilgaard is van en voor bewoners van de wijk. Het Wijkbedrijf doet onder andere groenonderhoud in de wijk en activiteiten om de sociale binding in de wijk te verbeteren. De Dreamfabryk wil mensen die het moeilijk hebben helpen om (opnieuw) naar de invulling van hun leven te kijken, onder andere door het bieden van coachingstrajecten.
De pilot wordt strak gevolgd op het meten van succes en resultaat, op de balans tussen voldoende financiële prikkels en een gezonde bedrijfsvoering. Ook wordt erop gelet dat niet alleen bewoners worden geholpen bij wie de kans op succes groot is. Het beoogde resultaat is als volgt gedefinieerd:
- Maatschappelijk resultaat: een deelnemer is uitgestroomd naar werk of vrijwilligerswerk of rondt een opleiding af.
- Individueel resultaat: de ervaren gezondheid en/of het ervaren welbevinden van de persoon is hoger.
- Procesmatig resultaat: een deelnemer is gestart en/of heeft het traject afgerond.
Wanneer het resultaat volledig behaald is, krijgt de ondernemer € 3.500,- per deelnemer. Bij een positief individueel resultaat wordt 70% van het totaalbedrag uitgekeerd, bij maatschappelijk resultaat 20% en bij procesmatig resultaat 10%.
Aan het procesmatige en maatschappelijke resultaat zijn harde indicatoren gekoppeld waarmee de ondernemers eenvoudig het behaalde resultaat kunnen aantonen. Aan het individuele resultaat zijn ‘zachte indicatoren’ gekoppeld. Iri Oosting: “We willen de leefwereld van de bewoner centraal stellen en het eenvoudig en objectiveerbaar maken.” Zowel voor ervaren gezondheid als voor ervaren welbevinden heeft de gemeente Leeuwarden in samenwerking met de sociale ondernemers en de Universiteit Wageningen een vragenlijst opgesteld zodat er een T0- en T1-meting kan worden uitgevoerd.
Positieve eerste resultaten, maar ook verbeterpunten
De pilot is in januari 2023 in uitvoering gegaan. Inmiddels zijn er ultimo januari 2024 101 deelnemers die een traject zijn gestart bij de twee verschillende ondernemers, waarvan er inmiddels 29 trajecten met succes zijn afgerond. Dit is veel meer dan vooraf gedacht. De resultaatfinanciering blijkt een interessante prikkel voor de ondernemers om de activiteiten uit te breiden. Beide ondernemers hebben nieuwe mensen aangenomen om het werk uit te kunnen voeren. Daarnaast blijken de kosten per casus een stuk lager te liggen dan bij reguliere begeleiding vanuit een participatietraject.
Tegelijkertijd ontstaan er ook vragen: zo kost het meten van de resultaten de ondernemers veel tijd. Er blijkt ook verschil te zijn tussen de twee sociaal ondernemers. Het Wijkbedrijf werkt meer met vrijwilligers en heeft ook nog andere funding, waardoor er een wat grotere buffer bestaat. De Dreamfabryk is meer afhankelijk van de kostendekkendheid en snelle afhandeling van een begeleidingstraject. Ook het gedefinieerde resultaat is soms een discussiepunt: wat doe je wanneer iemand in overleg met de sociaal ondernemer in plaats van voor een opleiding of werk kiest voor een behandeling in de verslavingszorg? Is dit ook maatschappelijk resultaat? Werkendeweg wordt de pilot doorontwikkeld en zal ook de definitie van het beoogde resultaat worden aangescherpt.
Hoe verder na de pilot?
De resultaatmetingen moeten ervoor zorgen dat er bewijs en ook draagvlak ontstaat om belemmeringen weg te nemen, verder op te schalen en structurele geldstromen te organiseren, zowel publiek als privaat. Een langdurige structurele aanpak moet uiteindelijk leiden tot wijken waar bewoners de motor zijn en waar men elkaar ondersteunt in het leren, het vinden van betekenisvol werk, het samen wonen en een betere gezondheid. Schreurs benadrukt: “We willen ervaring opdoen met een andere manier van werken in de vorm van systeemdoorbraken. We proberen dit in de praktijk uit om het systeem vanuit bewonersperspectief te optimaliseren. Het is mooi als we straks een ‘nieuw’ systeem hebben opgetuigd waarbij private financiers mee investeren en een revolving fund is ontstaan, maar wanneer dit systeem niet structureel een betere kwaliteit van leven en perspectief biedt voor bewoners, ben je nog nergens.”
Binnenkort verschijnt het tweede deel van het praktijkboek ‘Slagkracht in de wijk’. Hierin wordt aandacht geschonken aan de financiële strategie van de wijkaanpak. Mooi dat er ambities zijn en maatregelen bedacht, maar hoe moet dat worden betaald? Een aanpak die vaak vele jaren beslaat, stuit al snel op financiële onmogelijkheden of regels die niet zover vooruitkijken. Bovendien betekent de breedte van de aanpak een breed palet aan subsidies en per sector of betrokken partij verschillende spelregels. Hoe los je dat op? De kern is een adaptieve en wendbare strategie, die meebeweegt met de middelen die er wel zijn en die zijn basis vindt in het commitment van partners.
Dat inzicht is grotendeels gebaseerd op goede voorbeelden uit de praktijk van de 20 focusgebieden. Uit deze gebieden sprongen er een paar voorbeelden uit en dat was een mooie aanleiding voor enkele verdiepende gesprekken. Daaruit kwamen weer genuanceerde inzichten, interessant voor een spade dieper als het gaat om het maken van een financiële strategie.
De komende maanden lichten we een tipje van de sluier door het publiceren van vier verdiepende praktijkvoorbeelden. Vandaag: Leeuwarden Oost, waar ze een experiment zijn gestart met resultaatfinanciering.
De brede wijkaanpak in middelgrote gemeenten
WijkWijzerVlaardingen West: Wijkambassadeurs als versterkers van bewonersenergie
WijkWijzer